Twitteren
Twitteren is geweldig. Niet het gebruik ervan; geen idee hoe het werkt. Het bestaan is fascinerend. Het is een nieuwe manier van communiceren en meer dan ooit laat het een nieuwe generatie zien vs een oude. E-mail en SMS zijn goed te volgen; prima en duidelijke toegevoegde waarde ook. Chatten toont al wat scheurtjes tussen jong en oud. Niet de telefoon of face-to-face maar je gedachten direct vertalen naar toetsaanslagen; dat is wennen.En wennen is een kwestie van tijd dus dat komt wel goed.
Twitteren lijkt dat voordeel van de twijfel van velen niet te krijgen. Zij zijn niet geïnteresseerd in wat de ander op dit moment doet (voor zover je dat met maximaal 140 karakters kunt aangeven), laat staan dat ze willen aangeven wat ze zelf doen. Meerdere niet onbelangrijke politici zijn naar eigen zeggen aanhanger en enthousiast gebruiker. Twijfelachtig en riekend naar een goedkope manier om jonge kiezers te trekken; wie daadwerkelijk de toetsjes bedient is immers niet te zien.
Bij een tweetal vliegtuigcrashes (US Airways in januari en Turkisch Airlines in februari van dit jaar) en de protesten in Iran vier maanden geleden werd de enorme toegevoegde waarde van twitteren in de schijnwerpers gezet. In no-time waren de wereldwijde twitteraars op de hoogte. Of de slachtoffers daar baat bij hebben gehad, vermeldt het verhaal niet. Het lijkt er meer op dat het speeltje naadloos aansluit op de al jaren groeiende voyeurmaatschappij waarin we op veilige afstand en op anonieme basis willen gluren en meekijken. Een soort big brother zonder plaatjes. Of een real-life soap met eigen inbreng. De meer ervaren generatie is gewoon minder geneigd over de schutting te kijken. Daar moet de andere helft wellicht nog even aan wennen.