Vrouwen aan de top
Wat gebeurt er als minimal 30% van de zogeheten “top” van het bedrijfsleven uit vrouwen bestaat? De vraag lijkt de opzet voor een grap maar het antwoord is niet lachwekkend; eerder saai. Mocht minimaal drie van de tien bestuurders en commissarissen uit vrouwen bestaan, dan gebeurt er namelijk niets. Zelfs de benamingen wijzigen niet: de dikke Van Dale maakt geen onderscheid tussen een dame en heer.
Toch is het de politiek veel gelegen aan het opschroeven van het percentage vrouwen dat het bij bedrijven met meer dan 250 personen voor het zeggen heeft. De huidige 6% wil niet echt meer worden, ondanks signalen vanuit Den Haag richting het bedrijfsleven om serieus werk te maken van een groei. De grondleggers van de “Code Tabaksblad”, waarin de piketpaaltjes voor behoorlijk ondernemingsbestuur zijn geformuleerd, voelden zich echter niet geroepen hier een artikel aan te wijden en dus grijpt de politiek nu in. Een minimum van 30% moet in de wet worden vastgelegd.
Een op deze wijze afgedwongen evenwichtiger verdeling tussen de seksen op bepalende posities, heeft logischerwijs wél gevolgen. Dat gaat namelijk ten koste van de kwaliteit van het product dat het Nederlandse bedrijfsleven produceert. Kwaliteit laat zich niet afdwingen en komt altijd vanzelf bovendrijven. Het dwarsbomen van het tot ontwikkeling komen van kwaliteit door een wettelijk quotum in te bouwen, berokkent het bedrijfsleven uiteindelijk meer schade dan dat het goed doet.
Dit betekent niet dat “de vrouw” een gebrek aan kwaliteiten heeft. Integendeel, op meerdere vlakken scoort zij beter dan “de man”. Het probleem schuilt hem daarin, dat die vlakken niet aansluiten bij de wijze waarop het huidige product tot stand komt. Jaren geleden liet een onderzoek al zien, dat veel vrouwen afknappen op de “politieke spelletjes” die gespeeld worden en daardoor eerder dan gewenst de carrièregroei gestopt zien. Op zich een kwaliteit waarmee in de ogen van velen gescoord wordt maar tegelijkertijd een tekortkoming om plaats te kunnen nemen in de cockpit. Frappant is dat de vrouwen die wel door het glazen plafond weten te dringen, zich op dit punt meer dan eens negatief uitlaten over hun “zusters” die onderweg afhaken.
De echte uitdaging voor de politiek zit hem in het aanpassen van de formele en vooral informele uitgangspunten die het bedrijfsleven hanteert voor het afleveren van haar product. M.a.w.: er voor zorgen dat de kwaliteiten die vrouwen ontegenzeggelijk hebben en waarmee ze de mannen kunnen aftroeven, gewild en zelfs vereist worden in de machinekamers van “Nederland B.V.”. Lastig maar reëler dan het opleggen van een minimum waarmee “toevalligerwijs” veel kiezers worden gepaaid.