Het failliet van de gêne
Robert Monks zegt eigenlijk niets verrassends. In een interview met hem in het Financieele Dagblad van 26 februari weet hij wel te boeien als hij de schimmige gang van zaken aan de top van het bedrijfsleven schetst, maar echt nieuw is het niet. De 82-jarige “voorvechter voor transparantie en goed ondernemingsbestuur” uit Amerika lijkt zelfs wat gefrustreerd want al dat “voorvechten” heeft nog geen overwinning opgeleverd.
Misschien is Monks wel de Amerikaanse Morris Tabaksblat of is deze laatstgenoemde grondlegger van de Nederlandse corporate governance code wel een discipel van de Amerikaan. De Nederlandse code lijkt in ieder geval een concrete slag te slaan maar of de frustratie in de praktijk nou heel veel minder is?
Een van de meest duidelijke en aansprekende gedragsregels is het maximale aantal commissariaten dat bekleed mag worden en dat op vijf is gesteld. Als we ervan uit gaan dat de bedrijfselite het tellen onder de knie heeft, valt het toch op dat Hans Weijers zeven van dergelijke functies op zijn naam heeft staan (waaronder Heineken, Shell, HAL Trust en GlaxoSmithKline) net als Jeroen van der Veer, Rob ter Haar en nog een aantal andere sprokkelaars. Op de voet gevolgd door meerdere personen die op het hoogste niveau bij zes bedrijven over de vloer komen. Annemiek Fentener van Vlissingen lijkt met acht posities de drukste agenda te hebben en niets op te hebben met een glazen plafond.
Gedrag blijkt dus moeilijk met regels af te dwingen. Iets wat Monks en Tabaksblat natuurlijk ook wel weten. En toegegeven, er is verbetering zichtbaar. Het onderwerp is bespreekbaarder geworden en wat voorheen achter de schermen gebeurde, is nu voor iedere geïnteresseerde zichtbaar.
De explosieve groei van social media heeft daar een heel positieve bijdrage aan geleverd. Scheelt toch of je twee overijverige gepensioneerde jaarverslagpuzzelaars te woord moet staan of de ogen van duizenden volgers in je rug voelt prikken. Deze nieuwe situatie maakt het mogelijk om de hardnekkige dissonanten te voorzien van een sticker met het opschrift “geen gêne”. Ongeacht het aantal kritische blikken (of juist daardoor) wordt het op zijn minst twijfelachtige gedrag met opgeheven hoofd voortgezet en valt er geen spoortje van schaamte te bekennen.
Christine Lagarde, IMF-directeur, toonde recent aan een mooi voorbeeld hiervan te zijn door wederom in beroep te gaan tegen een besluit van een Franse rechtbank. Deze oordeelde dat zij terecht moet staan voor haar rol in een fraudezaak in 2008. Volgde Lagarde in 2011 niet ene meneer Strauss-Kahn op die (overigens ook zonder al te veel gêne en met veel ontkenningen) een seksschandaal op zijn CV zag bijgeschreven? Een nog recenter voorbeeld is de verkiezing van Gianni Infantino als nieuw boegbeeld van de FIFA. De wereldvoetbalorganisatie stinkt al jaren door de vele corruptieschandalen, net als haar Europese evenknie de UEFA, en de heren Blatter en Platini zijn de verpersoonlijking van dit moeras. Dan zou je toch verwachten dat de rechterhand en vertrouwenspersoon van dit illustere duo niet eens een gooi zou wíllen doen naar het voorzitterschap van de mondiale bond. Niets bleek minder waar. De Zwitser werd gekozen en gaf aan de schouders eronder te gaan zetten. In vijf talen nog wel. En waarin het woord “gêne” waarschijnlijk niet terug te vinden is.