Het piramidespel van Drees

Het piramidespel van Drees

Zo af en toe laait een discussie op over de pensioenen in Nederland. De laatste jaren steeds vaker omdat er zand in de uitkeringsmachine terecht is gekomen. Het recente artikel van Yvonne Hofs in De Volkskrant is daarnaast tekenend voor de toegenomen felheid van de discussie. Het zand in de raderen is van het merk “crisis” en dwingt de pensioenfabrieken iets te doen aan het dreigende gat tussen premieontvangsten en pensioenuitkeringen. Het huishoudboekje is niet op orde. Simpel.

Veel mensen haken in deze fase van de discussie af. Om te kunnen discussiëren is het namelijk een vereiste dat er geen onduidelijkheid bestaat over het discussiepunt. Te vaak ontstaat de gedachte dat het discussiepunt het huishoudboekje zélf is. Dat is het echter niet. Het boekje sluit niet. Punt. De discussie die gevoerd wordt, behelst twee andere punten:

1. Hoe groot is het gat?
Een normaal huishoudboekje laat redelijk betrouwbare gegevens zien om de financiële gezondheid van haar eigenaar te kunnen bepalen. Bij het pensioenboekje is dat lastiger. We hebben het immers over toekomstige uitgaven en ontvangsten en bovenal over bestaande bezittingen. Wat zijn die waard in de toekomst? Hoe schat je dat in? Slimme actuarissen breken daar hun hoofd over en de zgn. “rekenrente” speelt daarbij een doorslaggevende rol. Hoe hoger die rente, hoe hoger de toekomstige waarde en hoe kleiner het gat. Daar kun je fijn en lang over redetwisten. Er zijn voldoende aanhangers van een rentestand die een fleurig toekomstbeeld schetst en er zijn evenzoveel waarzeggers die een groot tekort zien ontstaan. Een discussie die geen winnaars gaat opleveren.

2. Wie moet het gat dichten?
De werkenden betalen het pensioen van de gepensioneerden. Het sociale omslagstelsel van Vadertje Drees uit de vorige eeuw waarmee de Nederlandse pensioenfondsen groot zijn geworden. De gepensioneerden hebben dus recht op een pensioen en de werkenden de plicht die op te hoesten. Wie moet in zo’n geval opdraaien voor een tekort? De ontvanger die met minder genoegen moet nemen of de betaler die moet bijspekken? Of beiden? Een discussie waar de direct betrokkenen uiteraard zelf aan deelnemen en waar je de facto niet uitkomt.

Een discussie zonder eind dus. En dan heeft het ook weinig zin zo’n discussie te voeren. Beter is met z’n allen te onderkennen dat een dergelijk systeem alleen werkt bij een altijd groeiende welvaart in combinatie met een hoge gunfactor. Inderdaad, dat klinkt als een tot mislukken gedoemd piramidespel waar alleen de oprichters profijt van hebben.

De echte maatschappij werkt al aan de oplossing voor de lange termijn en spaart in eigen beheer voor het eigen pensioen. Helemaal 21e eeuw en zoals het dit millennium betaamt weinig sociaal. Weinig deelnemers aan dit vrijwillige stelsel die veel waarde hechten aan het toekomstig pensioen. En juist daarom een route waar de overheid voor moet kiezen: motiveren en enthousiasmeren van het pensioenheft in eigen handen nemen en geleidelijk afbouwen van de gedwongen financiering van opa en oma. Zonder de minimale bodem van de verzorgingsstaat onderuit te halen. Een route die meer dan behoorlijk aansluit op het liberale uitgangspunt dat schreeuwt om vrijheid voor het individu. Maar ook een route die minder klikt met het ambitieuze en geblinddoekte ideologische principe van de participatiemaatschappij. Zal de nieuwe Drees al geboren zijn?

Reacties zijn gesloten.