FED trakteert luchtige taart

FED trakteert luchtige taart

Het nieuws over de Amerikaanse geldverruiming heeft iets ongrijpbaars en iets spannends tegelijk. Deskundigen struikelen over elkaar heen om de stap van de FED te verdedigen of juist te bekritiseren en prominenten pikken de voor hun gunstige elementen uit de discussiebrij. Of de wereld nu wel of niet bij de (zoals de FED het zelf zo mooi noemt) “Quantitative Easing” gebaat is, zal alleen de toekomst met zekerheid kunnen zeggen.

Het onderwerp wordt al snel met mist omgeven door de enorme bedragen die er mee gemoeid zijn. De meest recente actie (QE2 genaamd) behelst U$600 miljard. De eerste QE-operatie, die werd ingezet eind 2008 en duurde tot maart dit jaar, kende zelfs een nog hoger bedrag: U$1.200 miljard. Al die nullen gaan ons voorstellingsvermogen voorbij maar per inwoner van de USA (er zijn er circa 310 miljoen) spreekt het bedrag al wat meer tot de verbeelding: bijna U$6.000. Dat bedrag komt overeen met 12% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van de USA: de waarde van alle goederen en diensten die daar wordt geproduceerd.

De FED gebruikt dit geld ter ‘monetaire verruiming’. De hoeveelheid geld in omloop gaat simpelweg omhoog met de onderliggende argumentatie dat dit goed is voor de economie. Volgens deze theorie nemen de bestedingen in dat geval namelijk toe, wordt de rente gedrukt en zal het makkelijker zijn geld op te nemen. M.a.w.: de motor van de economie krijgt even een extra dot gas. Klinkt plausibel.

De FED gooit die U$1.800 miljard niet door het raam naar buiten. Zij koopt daarvan staatsobligaties en hoopt dan maar dat de verkopers de centjes op een economievriendelijke wijze weer besteden. Hier neemt de discussie toe maar is het plan nog steeds verdedigbaar.

De voor- en tegenstanders botsen pas echt als de herkomst van dat geld ter sprake komt. Dat geld is er namelijk helemaal niet. Het komt niet voort uit bezuinigingen of extra belastingopbrengsten; de geldpers wordt praktisch letterlijk aangezet. Met name kinderen zien daar het probleem niet zozeer van in maar zelfs zij zullen begrijpen dat er gekke dingen gebeuren als je extra taartvorkjes uitdeelt en de taart even groot blijft. Als dan ook nog de buitenlandse leveranciers van de taartingrediënten meer U$-dollars willen zien voor hun spullen, dreigt de taart zelfs kleiner te worden.

Doemdenkers vrezen voor hyperinflatie als in Duitsland (1922), Argentinië (2002) en Zimbabwe (2006). Optimisten zien het als herstel van evenwicht op de wereldmarkt en het bewijs van een sterke U$-dollar. Misschien hebben we geen trek in taart en komen we ergens in het midden uit.

Reacties zijn gesloten.