Jong geleerd
Kinderen hebben de toekomst en dat zet meerdere personen en organisaties aan tot het bijspijkeren van de kennis van deze generatie. Voorop uiteraard de overheid in de vorm van het klassieke onderwijs maar ook vanuit andere hoeken wordt hier door Moedertje Staat aandacht aan besteed.
Het vak “geld” vormt hier geen uitzondering op. Integendeel. Het platform “CentiQ” bijvoorbeeld wil financieel inzicht en financiële vaardigheden vergroten. Dit initiatief van het Ministerie van Financiën, waarvan Prinses Máxima deze week tot erevoorzitter is benoemd, richt zich daarvoor onder andere op het primaire onderwijs. Zij organiseert vanaf 13 september de “Week van het geld”. Gedurende die dagen richt zij zich niet zozeer op de functie en het functioneren van geld als wel op het sparen daarvan. Grote kans dat die boodschap blijft hangen want de voorouders van deze doelgroep hebben al ruim €300 miljard aan spaargeld opgepot en functioneren zonder wezenlijk gebrom als zeer goedkope financieringsbron van het Nederlandse monetaire systeem. De volgende generatie kan dan maar beter klaargestoomd worden.
De Nederlandsche Bank (DNB) is een van de partners van CentiQ. De centrale bank ontplooit echter ook zelf initiatieven om scholieren over economische thema’s voor te lichten en heeft deze week drie “nieuwsflitsen” uitgebracht. Hiermee wordt leerlingen uit de “tweede fase” onder andere bijgebracht, dat er vandaag de dag strengere regels zijn bij het uitkeren van bonussen aan bankiers. Onder de ietwat suggestieve titel “Crisistijd. Ook voor bonussen?!” wordt een discussie aangezwengeld met prikkelende stellingen als “De bonuscultuur moet worden afgeschaft!” en “Laat de rijke bankiers de crisis betalen!”.
DNB laat vervolgens voldoende ruimte om die stellingen te beantwoorden (inclusief de mogelijkheid dat bonussen belangrijk zijn voor de groei van een bedrijf en dat ook de consumenten schuldig zijn aan de crisis) maar laat één belangrijk aandachtspunt achterwege: hoe denkt de eigenaar er over? Uit een ministeekproef op persoonlijke titel in de directe omgeving blijkt dat dat de vraag is die blijft hangen bij de doelgroepscholier. De terechte aanname dat de eigenaar van een bedrijf de bonus bepaalt, komt niet terug in het lesmateriaal van DNB. Laat staan de problematiek dat eigenaren c.q. aandeelhouders van banken de bonus klaarblijkelijk niet kunnen beïnvloeden. DNB lijkt dit meer te zien als een gegeven waar omheen gebouwd moet worden dan een kernprobleem waar een oplossing voor gevonden moet worden.
Kinderen blijven de toekomst hebben. Zoveel is zeker. En een kritisch keurkorps aan leraren en leraressen filtert de informatie die dagelijks op ze wordt afgevuurd. Gelukkig maar.