Sigarenkistje versus Nobelprijs
Economie heeft alles te maken met goederen. Schaarse goederen. En we proberen de economie continue te doorgronden om de juiste parameters te ontdekken en knoppen te kunnen definiëren waarmee de economie de juiste kant op gestuurd kan worden. Duizenden boeken zijn er over geschreven en 42 Nobelprijswinnaars heeft het opgeleverd.
Ook met drie huis-, tuin- en keukenmetertjes krijgen we een aardig beeld van de gezondheidstoestand van de economie. Drie begrippen die voor iedereen zichtbaar zijn, een grote bepalende kracht hebben en met grote regelmaat in het nieuws verschijnen: “vertrouwen”, “krediet” en “meer”.
Vertrouwen is cruciaal. We doen geen zaken zonder vertrouwensbasis en zelfs als we dat buitenspel weten te zetten, vertrouwen we er op dat de buitenspelval werkt. Niemand brengt een Euro naar de bank als die bank geen vertrouwen weet te wekken en als we ons puur laten leiden door het depositogarantiestelsel, stellen we vertrouwen in de Nederlandse staat. De vertrouwensmeter staat aardig in het rood. We zien graag hoe en of banken door een stresstest komen, zien rentepercentages die banken elkaar in rekening brengen stijgen, horen discussies over nieuwe en aangescherpte toezichtregels, zijn getuige van de oprichting van een DNB-commandoteam en ruilen aandelen liever om in obligaties. Signalen dat het vertrouwen toeneemt zijn amper zichtbaar, de tendens dat het wantrouwen went wel.
Krediet is de brandstof van de economie. Ondernemen is immers een kapitaalintensieve bezigheid en 100% financiering uit eigen middelen is zeldzaam. Als de geldkraan dichtgedraaid wordt, door de debiteur of crediteur, kraakt ondernemend Nederland. Zowel vanuit het perspectief van de consument als de bedrijven is de kredietkraan minder gaan stromen. Volgens het CBS heeft de eerste groep 10% minder krediet opgenomen en is de tweede groep al langer meer aan het aflossen dan opnemen. Terughoudendheid van zowel kredietgevers als –nemers is van invloed en over de verdeling wordt gebakkeleid. De cijfers spreken inmiddels voor zich.
Met de factor “meer” raken we vele disciplines; van filosofie tot politiek. Feit is, dat de drang naar “meer”, ongeacht de vorm die daar aan wordt gegeven, van grote invloed is op de ontwikkeling van de economie. Een maatschappij die stil staat, kan bijvoorbeeld vanuit een milieutechnisch oogpunt toe te juichen zijn, economisch gezien maken we ons in zo’n geval zorgen. Ook hier is terughoudendheid troef en worden uitgaven c.q. de invulling van het “meer” zo veel mogelijk uitgesteld. Ook de Nederlandse overheid maakt zich hier zorgen over en tracht, ondanks het feit dat ze zelf de broekriem flink zal moeten aanhalen,de ban te breken door het spaarloon in september vervroegd vrij te geven en met fiscale voordelen voor ondernemers de uitgaven te stimuleren.
Slotsom is dat geen enkel metertje in de plus staat en daarmee de economie nog geen positief geluid laat horen. Met moeite is de enige plus dat één of twee meters een roder rood hebben laten zien. Een Nobelprijs levert het niet op maar de achterkant van een sigarenkistje is vaker effectief gebleken.