Geluk is lastig te meten

Geluk is lastig te meten

Vinden we werken leuk? Een negatief antwoord geeft te denken. Zwaar zelfs. Een voorzichtig rekensommetje leert dat een tachtigjarige bewoner van deze aardkloot 10% van zijn leven werkend doorbrengt. Ruim 70.000 uur voor degenen die tegen een uurtarief werken. Valt mee want het rekensommetje gaat niet uit van het zogenaamde “werkzame leven”. Met die teller komen we ruim uit boven de 20%.

Hoe dan ook: getallen die groot genoeg zijn om een groene vink achter te zetten. Klaarblijkelijk kleurt die vink rood voor de Nederlandse werknemer want meer dan de helft van de Nederlanders blijkt eerder met pensioen te willen. Zo blijkt uit een onderzoek van een adviesbureau. Zelfs als dat tot een lagere pensioenuitkering leidt of daarvoor met eigen middelen extra uitkeringsgelden ingekocht moeten worden.

Dat moet een donker sfeertje scheppen tijdens de ochtend- en avondspits. Mensen die naar hun werk “moeten” en precies kunnen vertellen hoeveel jaar ze nog te gaan hebben. Hoewel. Een onderzoek uit 2008 toont aan, dat Nederlanders juist positief zijn over hun eigen geluk. We zijn optimistisch ingesteld en beoordelen het glas massaal half vol en niet half leeg. 75% is het zelfs eens met de stelling “Ik wordt gelukkig van mijn werk”.

Wellicht heeft het onderzoek uit 2008 zich meer gericht op oudere werknemers. Ook in die richting is onderzoek gedaan en is gebleken dat jongere werknemers veel meer opzien tegen langer doorwerken dan de meer ervaren collega’s. Zit hem daar de crux? Waarderen we het werken meer op latere leeftijd? Of is het een kwestie van berusting? Of wordt het werk leuker naarmate de jaren verstrijken en de ervaring toeneemt?

Onderschat de aandacht die aan deze vraagstukken wordt besteed niet. De Europese Verkenning 2010, die geschreven wordt door het Centraal Planbureau (CPB), heeft als onderwerp “geluk en welvaart in de EU”. Niet in de laatste plaats gedreven door de klassieke stelling dat meer geluk tot een hogere productiviteit leidt. Op de Dag van Europa (9 mei) wordt het rapport gepresenteerd. Door de demissionaire, maar ongetwijfeld gelukkige minister van Buitenlandse Zaken.

Reacties zijn gesloten.