Commissie Davids en Andere Tijden
Het gesprek van de dag is uiteraard het rapport van de commissie Davids over de Nederlandse steun voor de inval in Irak in 2003. Zoals verwacht bevat het rapport geen verassingen maar is het tot opluchting van pers en oppositie een dankbare kapstok om de goed scorende vraag “wiens kop gaat dit kosten” te kunnen stellen. Premier Balkenende heeft in dat opzicht jaren de tijd gehad om een reactie te formuleren op de uitkomsten van het rapport en de Barbertjes-vraag. De uiteindelijk afgelegde verklaring moet dan ook wel een goed en sluw doordacht plan zijn.
De commissie Davids is er, net als vele commissies en onderzoeksorganen voor haar, niet in geslaagd het algemeen heersende gevoel en de beleving ten tijde van het onderzochte “beslismoment” mee te nemen in haar waarheidsvinding. En toegegeven: dat is ook moeilijk, zo niet onmogelijk. Tegelijkertijd meer dan jammer omdat dat een bepalende rol heeft gespeeld op het “moment suprême”. In 2002, zo kort na de schokkende 9/11 gebeurtenissen, werd de samenleving gekenmerkt door een groot gevoel van onveiligheid en angst. Een gevoel dat verder werd gevoed door onheilsberichten over een toen al niet erg geliefd dictatoriaal Irak. De optelsom van een meer dan betrouwbaar en qua “intelligence” superieur geacht USA en de roep vanuit de samenleving om meer veiligheid en eliminatie van brandhaarden, kon niet anders leiden tot een steun voor invasie. Het niet steunen van een dergelijke actie, op basis van welke gronden dan ook, zou in die tijd en onder die omstandigheden waarschijnlijk al direct het politieke lot bezegeld hebben van JP cs.
Wat de beslissers uit 2002 waarschijnlijk wel te verwijten is, is de overschatting van de blijvende waarde van het sentiment. De mens is in staat snel te vergeten; zeker als het aankomt op gevoelens en helemaal als deze gevoelens negatief van aard zijn. De gebeurtenissen op 9/11 zijn voor het grootste deel verworden tot statistische gegevens en beeldmateriaal uit vele standen. Hoe wij ons toentertijd en in de periode daarna voelde, zal slechts gedeeltelijk opgeroepen kunnen worden. Het in 2002 meer publiekelijk (lees: door de 2e kamer) laten dragen van de verantwoording voor het besluit, zou de discussie van vandaag een ander gezicht gegeven hebben.
Menig door de wol geverfde (project)manager is zich van dit gevaar bewust en zorgt er voor dat alle besluiten, hoe logisch en vrij van discussies ook, duidelijk en voor alle betrokkenen zichtbaar worden vastgelegd. Morgen kunnen de neuzen wel weer eens een hele andere kant op staan.